deel 10; de antwoorden op jullie vragen over tekenen met houtskool
Begin Maart vroeg ik jullie welke dingen jullie graag zouden willen weten over het gebruik van houtskool in een tekening;
Het leek me leuk om deze vragen te beantwoorden in de presentatie die ik zou geven in Museums Vledder, tijdens mijn expositie. Helaas is deze expositie in verband met de Corona maatregelen verschoven naar volgende zomer. De presentatie schuift dus ook op maar jullie vragen wil ik wel graag nu alvast beantwoorden, hier komen ze;
wat voor ondergrond gebruik je, en waarom?
Ik gebruik papier, liefst stevig papier en niet al te glad maar ook niet al te ruw. Vaak gebruik ik Canford Card van Daler Rowney. Dat is 300 grams, stevig papier maar heel moeilijk te verkrijgen. Eigenlijk hoeft het papier niet zo dik maar is het oppervlak belangrijker. Op een te ruw oppervlak is het lastiger om heel gedetailleerd te werken, en op een te glad oppervlak blijft er te weinig houtskoolpoeder ‘hangen’. Ander fijn papier is aquarelpapier, de gladde versie (meestal hotpressed’genoemd) of Mi teintes van Canson. Maar het meest belangrijk is denk ik om gewoon een keus te maken. Koop een paar verschillende soorten, doe een snelle test en kies er dan één uit waar je een aantal verschillende werken op maakt. Dan kun je er aan wennen en je tekenmethode aanpassen aan de eigenschappen van dat papier. Het draait toch uiteindelijk voornamelijk om je eigen persoonlijke manier van werken en die krijg je pas door het veel te doen.
wat voor houtskool gebruik je?
Ik gebruik voornamelijk houtskool potloden. Het voordeel ten opzichte van de staafjes geperst houtskool vind ik dat ik er scherpe punten aan kan slijpen, wat heel fijn is voor gedetailleerd werk. Het merk maakt niet zoveel uit.Ik gebruik vaak Generals’s charcoal of Conté a Paris. Ik maak zelf het meest gebruik van de hardheden 2B, HB en 6B. Voor wit gebruik ik een wit pastelpotlood of een wit krijtpotlood.
Hoe begin je de tekening en hoe werk je het uit?
Ik begin met het aangeven van de grootte op het papier, boven- en onderkant. Dan in grote lijnen de vorm zo eenvoudig mogelijk. Dus niet alleen lijnen maar meer denken in ‘vlakken’. Welke delen zijn donkerder, welke lichter. En dan begin ik met het werken rondom; probeer gelijk aan alle delen te werken in plaats van in 1 deel van de tekening te snel gedetailleerd te worden. Houd overzicht over het geheel en dan stap voor stap, steeds iets meer gedetailleerd. Ik werk dus niet met hokjes maar probeer de grote lijnen in het begin zo nauwkeurig mogelijk neer te zetten. In de link hier onderaan dit verhaal kun je een voorbeeld zien van de opbouw in het uitwerken van een tekening. Op de foto hieronder heb ik de eerste lijnen gezet; met de rode strepen die ik op de foto heb aangebracht bedoel ik de punten die aangeven hoe groot ik het hoofd teken en de plaatsing op het papier. De blauwe lijnen geven de intrinsieke richtingslijnen weer. Dit is de basis, net als bij het bouwen van een huis de fundering moet kloppen zijn de grote lijnen in het begin van de tekening erg belangrijk.
hoe houd je het werk netjes, houtskool wordt snel een smeerboel. Helemaal wanneer je wit combineert met het houtskool? Wat doe je tegen gruis op je tekening?
Houtskool wordt een smeerboel wanneer je er (per ongeluk) overheen veegt. Met je hand bijvoorbeeld. Dit kun je voorkomen door de tekening verticaal te houden. Ik maak het papier vast op een plaat hout en zet het dan op een ezel. Ook maak ik gebruik van een schildersstok (bij mij gewoon een stuk draadeind die aan het uiteinde omgebogen is zodat ik het over de plaat hout kan hangen). Daar kun je je hand tegen laten rusten zodat je niet tegen het papier aankomt. Voordeel is ook dat de overtollige houtskooldeeltjes naar beneden vallen en niet op het papier blijven liggen. Door het verzachten/vegen met de tissues heb ik al weinig last van gruis maar als dat er toch nog op zit (of gruis van het gummen) veeg ik dat eraf met een zachte penseel.
Ik fixeer overigens nooit, niet op het einde en ook niet tussendoor. En zorg dat het toevoegen van wit niet resulteert in grijzen, door pas wit toe te voegen op de plaatsen waar geen houtskool (meer) op het papier zit.
de zachte overlopers, hoe krijg je die?
De zachte overgangen tussen de verschillende toonwaarden krijg ik voornamelijk door het vervagen met tissues en papieren tortillons. Nooit met je hand, want daarmee geef je altijd iets vet af (van de huid). De zachte overgangen ontstaan door heel veel; toevoegen van houtskool, verzachten met tissues, vorm aanbrengen met gum, weer verzachten met tissues, weer toevoegen van houtskool. weer vervagen met tissues, vormgeven met gum, etc. Ik gebruik veel verschillende soorten gum want gummen zijn ook -net als potloden- verkrijgbaar in veel verschillende ‘hardheden’. Kneedgum is heel zacht, en de gumstaafjes van Tombow bv zijn weer harder en smaller, dus voor iedere plaats en toepassing is er een geschikte gum.
Maak je van tevoren schetsen?
Ik maak van tevoren schetsen als ik verschillende composities wil uitproberen. Soms is dat niet nodig dus dan maak ik geen schetsen van tevoren en begin ik gelijk met tekenen.
hoe slijp je je potloden?
Mijn potloden slijp ik gewoon met een goede puntenslijper. Ik heb een elektrische en eentje met een hendel, van Dahle (deze slijpt prachtige scherpe punten!). Je kunt je potloden natuurlijk ook met een (afbreek)mesje slijpen en wanneer je scherpe punten aan je houtskool staafjes wilt dan kun je deze slijpen met een stukje schuurpapier , om een plankje gevouwen.
kun je houtskool met andere technieken combineren?
Jazeker! Houtskool kun je goed combineren met pastel maar ook met verf. Ook wordt houtskool wel gebruikt in combinatie met water, en ook met oplosmiddelen zoals aceton. Het is maar net welk resultaat je wilt bereiken. Je kunt er dus gerust op los experimenteren!
hoe krijg je de ogen zo glanzend?
De ogen zijn rond en bol, dus denk in vorm (ruimtelijk) bij het tekenen van ogen. Daarnaast zijn ogen glanzend dus is er meestal wel een lichtpuntje zichtbaar, waarin niet alleen de richting van waaruit het licht komt, zichtbaar wordt. Maar ook in dit lichtpuntje wordt de vorm van het oog weer zichtbaar (de ronding). Daarnaast is een oog vaak (gedeeltelijk transparant) de iris dan, en de pupil heeft ook een vorm. Bij mensen rond, bij dieren soms rechthoekig of vierkant. Er is dus veel te doen rondom het oog. Heel goed kijken wat je ziet! Het bovenste ooglid, en de wimpers laten soms ook een schaduw vallen op het oog, en de vorm rondom de ogen is ook erg belangrijk in het geheel. Verder is het een kwestie van in heel veel lagen de vorm, richting en textuur weergeven in verschillende toonwaarden.
Even geleden heb ik een artikel geschreven over het tekenen met houtskool. hier kun je ook een lijst van alle tekenmaterialen die ik gebruik- vinden;
Heb opnieuw veel kunnen opsteken van de wijze van uitleg. Wat opnieuw opvalt is de geweldige inspanning en oefening het kost om de juiste toon te treffen. Niet verwonderlijk trouwens. Wat mij op blijft vallen Jennifer is het persoonlijke karakter wat je er in weet te leggen. Dat maakt het geheel persoonlijk en herkenbaar naar mijn bescheiden mening.
Peter wat weer een prachtig compliment! Het karakter is inderdaad het een van de belangrijkste (wellicht zelfs het belangrijksté) aspecten in mijn werk. De rest -de vormgeving en compositie, het materiaalgebruik en de uitgebreide en arbeidsintensieve uitwerking van een portret- zijn de middelen om dit karakter zo goed en mooi mogelijk tot uiting te laten komen. Bedankt voor je mooie reactie!